Ritme en aandacht geeft jongeren structuur, vertrouwen en veiligheid’

De Dawesweg is één van de woonlocaties van Pameijer voor jongeren met een licht verstandelijke beperking of gedragsprobleem. Begeleiders en jongeren vormen hier samen een hecht team. In alle openheid praten ze met elkaar over de regels en structuur op de groep. William Buys, Eliza van Prooijen en Veronika Stjagailo vertellen hoe dat zo is gegroeid en wat het cliënten en begeleiders oplevert.

William (41) zit helemaal op z’n plek tussen de jongerendoelgroep bij Pameijer. Hij heeft altijd met jeugd gewerkt en sinds 2009 doet hij dat onder andere als manager van meerdere behandelvoorzieningen voor jongeren in Rotterdam. Waaronder de Dawesweg. De 30-jarige Eliza is als gedragsdeskundige ook actief met jongeren. Net als William verdeelt ze haar werktijd over verschillende locaties van Pameijer. Veronika werkt nu 2,5 jaar als pedagogisch medewerker uitsluitend op de Dawesweg en schetst in het kort wat daar gebeurt. ‘Dit is een locatie midden in een woonwijk in Ommoord. 10 Jongeren met een licht verstandelijke beperking wonen hier. Om verschillende redenen kunnen of mogen zij niet thuis zijn. We doen er alles aan om ze straks zo goed mogelijk mee te laten doen in de maatschappij. Een echt thuis zijn we natuurlijk niet, maar we willen wel een veilige haven voor ze zijn. Met als doel om terug te gaan naar hun eigen thuissituatie zodra dat kan. Als het moet stapsgewijs via een gezinshuis of pleeggezin.’

Rust-regelmaat-reinheid

Rust-regelmaat-reinheid. Dat principe is cruciaal voor deze jongeren om zich optimaal te kunnen ontwikkelen. Structuur staat hierbij centraal. ‘We ondersteunen ze daarom met hele basale dingen zoals opstaan, samen ontbijten, op tijd naar school of werk(stage), samen thuiskomen en avondeten’, vertelt Veronika. Eliza vult haar aan: ‘Een vast ritme en aandacht geeft de jongeren structuur, vertrouwen en veiligheid. Ontzettend belangrijk want pas als ze zich goed en ontspannen voelen, praten ze makkelijker over dingen die ze echt bezighouden. Dan ontstaat de ruimte voor meer individuele opvoeding en behandeling om echt te kunnen groeien.’

'Niet de organisatie,
maar onze jongeren staan voorop'

Slechts 9 basisregels

Voor de behandelvoorzieningen voor jongeren - zoals de Dawesweg - schreef Pameijer het Orthopedagogisch Methodiek Model (OMM). Hierin is ook input van jongeren zelf meegenomen. ‘Het is een document met slechts 9 basisregels’, zeg William. ‘Het is ons fundament. Zo werken, wonen en leven wij hier. De jongeren en hun ouders krijgen dit document ook. Iedereen weet dus precies hoe we het met elkaar bedacht hebben. Dat werkt super want je hoeft niet elke keer opnieuw discussies te voeren over rand- en bijzaken. We kunnen altijd terugvallen op het OMM en iedereen weet altijd wat die moet doen.’

Rust en ruimte

Om een idee te geven wat er zoal in het OMM staat, geeft Veronika een mooi voorbeeld van de Dawesweg waar iedereen erg trots op is. ‘In het deel dat gaat over ‘klimaat’ wordt precies beschreven waar onze ruimtes aan moeten voldoen. Eén van de belangrijkste uitgangspunten is rust. We creëren dat door ruimtes zo goed mogelijk te benutten. We kunnen bijvoorbeeld ons hele huis voor 10 jongeren splitsen in twee afzonderlijke delen. Zo ontstaan twee kleinere rustigere groepen van 5 met elk hun eigen keuken, badkamers, voor- en achterdeur en chill-ruimte. We hebben ook goed nagedacht over het materiaalgebruik. De vloeren dempen enorm en hebben rustige kleuren. Stoelpoten hebben dopjes waardoor schuiven nauwelijks geluid maakt. Deuren zijn verzwaard zodat ze niet gaan klapperen als er al kinderen liggen te slapen. Slechts een paar voorbeelden die zorgen voor een rustige omgeving waarin jongeren zich goed kunnen ontwikkelen.’

Vraagkaartjes maken reflecteren interactief, leuk en makkelijk

Het is wel duidelijk dat zorgvuldig is nagedacht over de basisregels en de gedetailleerde uitwerking van de structuur in het OMM. Dat wil niet zeggen dat alles in graniet staat. Dat kan ook niet want het werkveld en de wet verandert nog wel eens. Daarom wordt er regelmatig met elkaar op het OMM gereflecteerd. ‘We hebben net een innovatief hulpmiddel ontwikkeld dat het reflecteren veel interactiever, leuker en makkelijker maakt’, laat Eliza weten. ‘Het lijkt op een spel met kaartjes waar vragen op staan. Die vragen gaan niet letterlijk over regels, maar over situaties die te maken hebben met het leefklimaat in huis, verschillende situaties die zich dagelijks voor doen op de groep, omgang met relaties en tot slot over de samenwerking met ouders en netwerk van de jongeren.’ De kaartjes maken reflecteren laagdrempelig en praktisch. Iemand trekt een kaartje, stelt de vraag en je hebt het er samen over. Eliza vervolgt: ‘Het is vooral de bedoeling om ook hier weer de jongeren bij te betrekken. Niet de organisatie, maar onze jongeren staan voorop. Samen bespreken we wat ze nodig hebben om te ontwikkelen en daar passen wij de organisatie op aan.’

Jongeren en begeleiders vormen een hecht team

De jongeren varen wel bij het OMM. De 9 basisregels zijn duidelijk, behapbaar en zorgen voor minder discussie. Toch vormen die regels slechts het fundament. De daadwerkelijke hulpverlening begint pas echt in de praktijk en die is onvoorspelbaar. Dat maakt de zorg complex. Goede zorg vraagt nogal wat van de begeleiders. Zij moeten empathisch en sensitief zijn, goed kunnen reflecteren en communiceren en zich kwetsbaar op kunnen stellen. Begeleiders bij Pameijer krijgen daarvoor alle ruimte en vrijheid. Op elk moment kunnen zij precies dat doen wat nodig is voor de cliënt. ‘En daar reflecteren we dan meteen weer op met elkaar’, haast William zich er bij te zeggen. ‘Ook samen met de jongeren tijdens de wekelijkse huiskamervergadering. Onze open aanpak en communicatie maakt dat we samen met de jongeren een hecht team vormen. Het OMM is een houvast voor iedereen en levert weinig verrassingen op. Dat voelen de jongeren. Ze ervaren rust en structuur waardoor zij zich beter ontwikkelen. Ze kunnen dan eerder weer naar huis en het vergroot hun kansen in de maatschappij’, besluit William met trots.