‘Ik word al directeur genoemd’

Emiel wilde graag bij Topsportcentrum Rotterdam werken en schreef samen met zijn begeleidster een mail naar directeur Martin. Nu werkt hij er al vijf jaar en doet hij veel verschillende dingen. ‘Die afwisseling vind ik erg leuk.’

Thuis voelen

Emiel heeft een verstandelijke beperking en werkt bij Topsportcentrum Rotterdam. Emiel: ‘Ik werkte eerst in de linnenkamer  in een bejaardenhuis, maar die ging sluiten. Ik hielp al mee met de sportwoensdagen van Pameijer en het Albeda die in het Topsportcentrum worden gehouden. Ik voelde me daar gelijk thuis en het leek me heel leuk als ik er kon gaan werken.’

Gelijk aangenomen

Emiel besprak zijn wens met Kim, zijn begeleidster bij Pameijer. Samen schreven ze een mail  naar het Topsportcentrum. Hierop nodigde Martin, directeur Topsportcentrum,  Emiel en Kim uit voor een gesprek. ‘Ik werd gelijk aangenomen. We begonnen met een dag en zijn nu uitgebreid naar vier dagen. Ik werk er nu al vijf jaar en heb het prima naar mijn zin!’

Rondleidingen geven

Het leuke aan werken bij het Topsportcentrum vindt Emiel de afwisseling. ‘Ik doe veel verschillende dingen en er gebeurt van alles.’  Als hij ’s ochtends binnenkomt doet hij zelfstandig  de was. ‘Ik draai met iedere ploeg mee, rijd soms op de boenwagen en help bij de horeca. Daar vul ik alles bij. Ik zet de basketbalpalen klaar voor als de zalen worden gebruikt. Ik loop met de bewaker mee en als hij er niet is mag ik gastheer zijn en mensen ontvangen. Ik ken iedereen en word soms al directeur genoemd. Ook geef ik rondleidingen door het centrum. En na werktijd mag ik er ook sporten.’

Sterke band

Emiel heeft geleerd om voor zichzelf op te komen en om dingen uit te spreken. ‘Dan zeg ik tegen een collega: heb je straks even tijd? Ik wil wat met je bespreken.’ Begeleidster Kim komt eens per week langs. ‘Als ik ergens mee zit kan ik bij iedereen terecht. Met mijn collega Dennis heb ik een sterke band, daar kan ik altijd mee praten.’

Kijk rond!

Hij raadt cliënten die op zoek zijn naar een baan aan om bij werkprojecten te gaan kijken, zodat ze een beeld hebben wat het inhoudt. Emiel: ‘Ik ben blij met hoe het nu gaat. Ik heb nog één wens: directeur Martin verslaan met bowlen bij het volgende personeelsuitje!’