Zo’n 15 jaar geleden besloot gemeente Rotterdam om in Delfshaven woonruimte beschikbaar te stellen aan cliënten van Pameijer. ‘In eerste instantie riep dat weerstand op’, zegt Rob Kok van Woonbron die toen complexbeheerder in de wijk was. ‘Maar dankzij goede samenwerking, afspraken en openheid zijn de cliënten hier echt omarmd door de bewoners.’
Wooncorporatie Woonbron helpt mensen met een kleine portemonnee aan een fijne woning. Toen Rob er 19 jaar geleden ging werken, werd hij beheerder van een complex in de Kapiteinsbuurt in Delfshaven. De wijk stond er toen niet zo best voor. ‘Samen met collega’s hebben we drie jaar keihard gewerkt om die wijk er bovenop te krijgen, zegt Rob. ‘Toen kreeg ik ineens te horen dat er portiekwoningen beschikbaar kwamen voor cliënten van Pameijer. Dak- en thuislozen om precies te zijn. Ik stond niet direct te juichen. Ik had de boel net een beetje op orde. En wat zullen de mensen in de wijk denken? Geen idee hoe ik dat moest aanpakken. Ik ben eerst maar eens met Pameijer gaan praten. Zoiets moet je toch samen doen.’
Pameijer regelde een stage voor Rob bij een woongroep om wat gevoel te krijgen bij de cliënten. Hij verwachtte er onverzorgde dak- en thuislozen aan te treffen die allemaal drugs gebruikten. ‘Niet dus’, zegt Rob schuldbewust. ‘Ik werd hartelijk ontvangen door de bewoners. Iedereen zag er doodnormaal en netjes uit. Ik heb erg leuke gesprekken gevoerd. Veel cliënten waren goed opgeleid en hadden een prima baan totdat er ergens in hun leven iets misging. Een gokverslaving of een vervelende echtscheiding bijvoorbeeld. Ik realiseerde me ineens dat zoiets ons allemaal kan gebeuren. Die stage heeft mij wakker geschud en al mijn vooroordelen bij het grofvuil gezet. Een grote les. Een verrijking zelfs. Ik ben Pameijer daar nog altijd dankbaar voor.’
'Vooroordelen ontstaan meestal door onwetendheid. Daarom is openheid zo belangrijk.'
‘Die cliënten zijn meer dan welkom!’, zei Rob direct na zijn stage. Maar niet voordat hij een paar hele duidelijke afspraken had gemaakt met de gemeente en Pameijer. Bijvoorbeeld dat de eerste beste die er een puinhoop van zou maken een andere woning kon gaan zoeken. En dat de cliënten zich moesten inzetten voor de wijk. ‘Hiermee had ik een goed verhaal naar de mensen in de wijk. Ik wilde ze actief betrekken en ben met ze in gesprek gegaan. In alle openheid heb ik ze verteld wat we gingen doen en wat de afspraken waren.’
Toen de woningen voor de cliënten van Pameijer waren opgeknapt, trokken ze er in. Rob vond het toch nog steeds spannend. Zijn eigen vooroordelen waren dan wel weg, maar de mensen in de wijk hadden ze nog steeds. Rob: ‘Ik had door die stage bij Pameijer geleerd dat vooroordelen meestal ontstaan door onwetendheid. Daarom is openheid zo belangrijk. Dat bracht me op het idee om een Open Dag te organiseren voor de hele buurt. Iedereen kon met eigen ogen zien hoe netjes alles was. En ze leerden meteen de cliënten en hun gezichten kennen.’
De Open Dag was een succes, maar Rob wist dat er meer nodig was. Hij zei tegen de cliënten: ‘Jullie moeten je nu wel laten zien in de wijk. De mensen hier moeten je gaan omarmen.’ Rob besloot ze daarmee te helpen. Hij kwam in contact met Rinus van Lunenburg van Pameijer; begeleider van cliënten met een verstandelijke beperking. Samen hebben ze De Helpende Handen opgericht. Rob: ‘Die naam zegt alles al. Cliënten doen werk om bewoners en de wijk een handje te helpen. Zoals vuil opruimen, de hond uitlaten voor iemand die dat even niet zelf kan of klusjes doen voor mij. Iets nuttigs doen voor een ander gaf ze een goed gevoel. En ik durf wel te zeggen dat de cliënten nu gewoon meedoen. Ze zijn door de mensen in de wijk omarmd.’
Rob is inmiddels wijkconciërge in Delfshaven en werkt nog altijd nauw samen met Pameijer. ‘Het mooie aan onze samenwerking is dat Pameijer altijd open staat voor nieuwe ideeën. Ik praat hier regelmatig over met Danijela Ribaric, accountmanager bij Pameijer. Als één van ons een idee heeft, zoeken we elkaar op om te kijken hoe we samen een stap verder kunnen zetten. Voor en met de cliënten. Ik hoef dat trouwens helemaal niet te doen in mijn functie. Ik doe het omdat ik het leuk, leerzaam en belangrijk vind om cliënten te helpen en iets te kunnen geven.’