‘Als mensen zeggen dat ze zich welkom voelen bij ons, dan is dat het mooiste compliment dat we kunnen krijgen’, zegt Cobi Bol. Samen met haar collega’s runt ze op het hoofdkantoor van Pameijer het frontoffice. Ze zijn het gezicht en de stem van de organisatie. Belangrijk werk dat Cobi nu al meer dan 30 jaar doet.
Nog geen 20 jaar was Cobi toen ze reuma kreeg. Zo heftig zelfs dat ze voor 100% arbeidsongeschikt werd verklaard door de toenmalige Gemeenschappelijke Medische Dienst (GMD). Niet veel later vroeg de GMD aan haar of ze toch nog wilde proberen te werken. ‘Natuurlijk’, zei Cobi direct. ‘Ik was 19 jaar en wilde zeker niet de hele dag thuis zitten. Het GMD is direct op zoek gegaan naar een baan voor mij. Ik mocht solliciteren bij de Keerkring, de stichting voor verstandelijk gehandicapten die later samenging met Pameijer. Ik kon meteen beginnen als receptioniste, telefoniste, postkamermedewerker, gastvrouw en inkoper van kantoorspullen. Een kantoorbaan was eerlijk gezegd nooit eerder in mij opgekomen. Maar dit was mijn kans om toch te kunnen werken. Die kans wilde ik niet laten schieten.’
Inmiddels is Cobi 51 en is het 31,5 jaar geleden dat ze bij de Keerkring begon. Toen Pameijer en de Keerkring fuseerden, kwam ze terecht op het huidige hoofdkantoor in Crooswijk. Ze moest afstand doen van een deel van haar werkzaamheden om zich helemaal te richten op het balie- en telefoonwerk. ‘Dat vond ik geen enkel probleem’, zegt Cobi. ‘Mensen ontvangen. Iedereen die ons belt netjes te woord staan. Mensenwerk. Dat is toch waar het uiteindelijk om gaat. Zeker hier bij Pameijer.’ Cobi voelt zich helemaal op haar plek aan de balie. Tegenwoordig heet dat het frontoffice waar de taken door de jaren heen weer een stuk meer divers zijn geworden.
In meer dan 30 jaar heeft Cobi heel veel mensen voorbij zien komen. Collega’s, cliënten, cliëntcollega’s en mensen van buiten komen allemaal binnen via de frontoffice. Cliënten komen ook regelmatig langs voor de gezelligheid. Gewoon omdat ze behoefte hebben aan een praatje. Niets meer niets minder. ‘Ik vind dat gewoon bij mijn werk horen’, zegt Cobi stellig. ‘We werken hier allemaal voor onze cliënten, dus ik ook. Maar ik ben natuurlijk geen begeleider. Dat is een serieus vak en daar heb ik niet voor gestudeerd. Dus als cliënten hun verhaal aan mij vertellen, dan luister ik gewoon. Wat zij tegen mij zeggen, is gewoon wat het is. Ze zijn vooral op zoek naar een leuk contactmoment en verbinding. Mensen voelen blijkbaar dat ze dat bij ons krijgen. Ik denk dat het komt door onze openheid. Wij vormen als frontoffice daarin echt een eenheid.’
‘Ik weet mijn hele leven al niet beter dan dat er mensen zijn met een beperking.’
In de 31,5 jaar dat Cobi nu in dienst is, is haar werk in de basis niet echt veranderd. De telefoon gaat nog gewoon over en mensen blijven langskomen. Samen met haar collega’s vormt Cobi al langer een hecht en sterk team. Bijna iedereen kent hun stemmen en gezichten goed. Dat geeft ook veel verantwoordelijkheid, want zij bepalen elke dag weer de eerste en laatste indruk voor iedereen die langskomt. ‘We voelen dat we van belang zijn voor Pameijer. We staan als frontoffice in het midden van de organisatie. Daar zijn we ons goed van bewust. Het mooiste compliment dat we kunnen krijgen? Als mensen tegen ons zeggen dat ze zich welkom voelen. Dat is wat wij willen en kunnen geven. En dat is wat mij drijft om hier al zoveel jaren te werken. Nog elke dag ga ik met plezier voor de mensen naar mijn werk.’
‘Weet je wat ik nou zo mooi vind aan Pameijer?’, gaat Cobi verder. ‘Dat iedereen hier terecht kan. Elke dag zie ik hier de hele samenleving aan me voorbij trekken. Ook ik maak onderdeel uit van die samenleving. Ik vind het daarom nog best wel eens lastig als we het hebben over ervaringsdeskundigen en cliënten. We zijn toch allemaal ervaringsdeskundig in ons eigen leven? En wat maakt nou dat je cliënt bent? Wie beslist er aan welke kant van de lijn je staat? De één heeft wat meer pech dan de ander. Ik heb dat op mijn 19e zelf aan den lijve ondervonden. Ik weet mijn hele leven al niet beter dan dat er mensen zijn met een beperking. Je bent gewoon wie je bent en we zijn allemaal gewoon mens.’