‘Gelijkwaardigheid is de essentie van ervaringsdeskundigheid’

Mensen die een ontwrichtende ervaring hebben getrotseerd, weten wat wel of juist niet heeft geholpen bij hun herstel. Ervaringskennis heet dat. Ook Nicoline Telgenkamp en Christel Andeweg hebben ervaringskennis en werken nu als coördinerend ervaringsdeskundigen. Ze geven een kijkje in de wereld van ervaringsdeskundigheid bij Pameijer en leggen uit waarom het zo waardevol is.

Nicoline en Christel zijn opgeleid als zorgprofessionals. Toen Christel al een paar jaar bij Pameijer werkte en Nicoline aan het afstuderen was, maakten ze allebei een kwetsbare periode door. Ze raakten er zogezegd ‘een tijd uit’. Het lukte hen om op eigen kracht op te klimmen uit het dal. Ze besloten hun ervaringen uit die moeilijke tijd aan te grijpen om ervaringsdeskundigen te worden en volgden hiervoor een serieuze opleiding. Vanuit een coördinerende rol ondersteunen zij inmiddels allebei een team van ervaringsdeskundigen in hun werk met en voor cliënten.

Gelijkwaardigheid

‘Gelijkwaardigheid is voor mij de essentie van ervaringsdeskundigheid’, zegt Christel. Voor haar dip werkte ze als wooncoach om cliënten in hun dagelijkse leven te ondersteunen. Nu ze ervaringsdeskundige is, heeft ze geleerd om dat los te laten. ‘Ik bedenk geen oplossingen meer voor cliënten. Ik stippel geen routes meer uit voor wat zij moeten doen. Ze moeten vooral zichzelf helpen. Ik luister en steun ze bij hun eigen zoektocht naar herstel. En omdat ik ook een moeilijke tijd heb doorgemaakt waarin ik mijn eigen weg moest zoeken, is er gelijkwaardigheid in het contact met cliënten. Daar hechten ze veel waarde aan.’ Nicoline vult aan: ‘Het is essentieel dat je als ervaringsdeskundige zelf ontwrichtende ervaringen hebt meegemaakt, zoals een psychose of verslaving. En dat je er ook ‘een tijd uit’ bent geweest en hebt moeten vechten om er weer bovenop te komen. Dankzij je eigen herstelervaringen kun je ruimte maken voor het herstel van de ander.’

Alleen als het zinnig is

Dat ervaringsdeskundigen standaard werken met hun eigen verhaal is een misverstand. Cliënten zitten daar lang niet altijd op te wachten. ‘Het gaat niet over mij’, zegt Christel beslist. ‘De cliënt staat centraal. Ik zet mijn verhaal alleen in als het zinnig is. Ik heb bijvoorbeeld een cliënt die ik in de vele jaren dat ik haar ken nooit iets over mijzelf heb verteld. Ik luister, denk mee en steun haar. Totdat ze laatst uitsprak dat ik haar situatie toch niet kon begrijpen omdat ik nooit zoiets had meegemaakt als zij. Het ging over littekens op haar armen. Dat was het moment dat ik haar voor het eerst vertelde dat ik ook littekens heb en altijd lange mouwen draag om ze te verbergen. Ineens realiseerde zij zich dat ik juist heel goed begreep wat ze doormaakte en het mij dus nooit meer hoefde uit te leggen. Dat was een enorme opluchting voor haar.’

‘Er zijn nog altijd onduidelijkheden en misverstanden over
wat een ervaringsdeskundige doet en kan.’

Leren aanvoelen

Dat het ook anders kan uitpakken, weet Nicoline maar al te goed. ‘Wat bij de één werkt, werkt bij de ander juist niet. Zo vertelde ik een cliënt dat ik net als zij ook een psychotisch ervaring had meegemaakt. Ze wilde me daarna niet meer zien. Het kwam te dichtbij. Beangstigend vond ze dat. Ook dat moet je als ervaringsdeskundige meemaken om steeds beter aan te voelen wanneer en hoe je je eigen ervaringen inzet.’

Gewoon mens zijn

Verhalen van cliënten kunnen pittig binnenkomen als je ervaringsdeskundige bent. Het kan zelfs vervelende herinneringen oproepen. Christel probeert daar wendbaar mee om te gaan. ‘Zware verhalen draag ik niet wekenlang als een molensteen met me mee. Dat betekent niet dat het me niets doet. Ik kan verdrietig of boos worden van een heftig verhaal. Niets mis mee. Dat is juist het mooie van hulpverlener zijn. Of eigenlijk moet ik zeggen: het mooie van mens zijn. Ooit leerde ik tijdens mijn opleiding dat ik mijn werk niet mee naar huis mocht nemen. Nu ik ervaringsdeskundige ben, denk ik vooral: ik wil gewoon mens zijn. Dat zorgt namelijk ook voor die gelijkwaardigheid.’

Hoop en optimisme

‘Cliënten vertellen ons vaak dat wij hoop en optimisme bieden. Ze zien ons als voorbeeld dat het mogelijk is om uit je ellende op te krabbelen, weer aan het werk te gaan en mee te doen’, zegt Nicoline. Ook als in het hoofd van een cliënt nog geen ruimte is voor hoop en optimisme, kunnen ervaringsdeskundigen van betekenis zijn. Christel: ‘Als cliënten in een beroerde situatie zitten, kun je dat makkelijker erkennen en hardop zeggen dat het inderdaad beroerd is. Ze voelen het meestal wel aan dat jij ook wat hebt meegemaakt en weet wat er in hun hoofd omgaat. Het gevoel van schaamte en schuld neemt daardoor merkbaar af.’

Samenwerken om elkaar te versterken

Ervaringsdeskundigheid is nog een jong vak. Er zijn nog altijd onduidelijkheden en misverstanden over wat een ervaringsdeskundige doet en kan. Christel merkt dat er in de woonteams nog wel eens vooroordelen leven over ervaringsdeskundigheid. ‘Omdat ons vak relatief nieuw is, moeten we regelmatig uitleggen dat wij cliënten echt iets anders te bieden hebben dan bijvoorbeeld een wooncoach. We komen dus echt niet vertellen dat het allemaal anders moet en zeker geen baantjes wegpikken. We willen juist samenwerken om elkaar te versterken.’ Nicoline is het helemaal met Christel eens en vult tot slot nog aan: ‘De theoretische en professionele kennis die er al is, kunnen wij prachtig aanvullen met onze ervaringskennis. Gelukkig zien we steeds meer mooie praktijkvoorbeelden met duidelijke onderlinge afspraken en verwachtingen. De samenwerking groeit en groeit. Dat is fijn voor ons als ervaringsdeskundigen en de cliënten hebben er echt wat aan.’